Surinaamse Bara

Bereiding

• 1Was de tajerbladeren en snij deze in kleine, fijne stukken.
• 2Rooster de gemalen djira of komijnzaad kort in een koekenpan. ( zonder olie).
• 3Week de urdi (mungbonen) minstens 4 uur van tevoren.
• 4Was vervolgens de urdi (mungbonen) en gooi merendeel van de losse zwarte vliezen weg. Er moet minimaal ¼ deel overblijven. Maal vervolgens de urdi ( mungbonen) fijn.
• 5Maak de deeg door de tarwebloem achtereenvolgens in een kom of schaal te mengen met 2 theelepels geroosterde djira of komijnzaad, de fijngemalen urdi (mungbonen), een theelepel bakpoeder en een theelepel baksoda. Verder doe je de 6 fijngestampte teentjes knoflook, de ½ theelepel zout, 2 theelepels masala, de ½ peper en de in kleine stukken gesneden tajerblad. Voeg al roerend beetje bij beetje water toe.
• 6Blijf het geheel goed kneden en doorgaan totdat het deeg als zachte klei aanvoelt. Belangrijk: het deeg moet niet te stevig zijn.
• 7Als laatste voeg een eetlepel zonnebloemolie aan het deeg toe en kneed het geheel nogmaals goed door elkaar.
• 8Dek de kom of schaal af met een natte theedoek en laat het deeg 2 tot 3 uur rijzen. Verhit na het rijzen van het deeg voldoende zonnebloemolie in een wok of pan.
• 9Neem steeds een bolletje van het deeg op een vochtige handpalm, druk het deegbolletje plat zodat er platte ronde koekjes ontstaan en maak een gaatje in het midden.
• 10Laat de bara vanaf je handpalm in de goed verhitte olie glijden.
• 11Bak de bara’s vervolgens goudbruin, door tijdens het bakken met een lepel constant hete olie eroverheen te scheppen.
• 12De bara’s wordt doordat er hete olie tijdens het bakken er overheen geschept wordt meteen boller.
• 13Laat na het bakken de bara’s uitlekken op keukenpapier.
• 14Smakelijk eten!